Beste lezer,
De van kou gekrompen wereld kan naar de achtergrond verdwijnen als dennenbomen en lichtjes worden binnengesleept en wij honden, de keuken zorgvuldig beginnen te inspecteren op potentiële buit en kleine honden, zoals Rasmus worden ingeleid in de kunst van het binnenshuis jagen, werven, ontfutselen en illegaal vreten.
Gezien de mens het gebruik van dergelijke overdadige etenswaren onrechtmatig, enkel aan zichzelf toekent, beschouw ik het als een sportief recht om hier en nu een zorgvuldig uitgekiende wervingsactiviteit in te richten waarin zo veel mogelijk buit wordt gemaakt, voor ons slechts schaduwen op dit event, die het, godbetert, anders met enkele armzalige korrels zouden moeten doen.
Terwijl de mens druk doende is met die etenswaren, is er niemand die liefdevol vraagt ‘En hoe is het nu met dat buikje? Bedaart de grote honger al een beetje? Ha !
Het gebeurt wel eens dat we een extra botje krijgen toegegooid, maar dat is zo lachwekkend gering gezien de wellust van het vreten wel eventjes een stukje verder gaat. Het doet er niet toe of wij zo veel zullen verslinden dat we er tijden kunnen op leven. Om leven gaat het hier. Om vullen, vol zijn, slikken en dan, grote god, opnieuw beginnen.
We horen blij te zijn met een botje! Dat zijn verwachtingen die de ziel verraden.
De keuken begint nu te kleuren met zalige geuren. De gerechten zijn met honing of knoflook ingewreven of met suiker geglazuurd, gegarneerd met kersen en gember… Het zijn gerechten waar onze zelfbeheersing niet tegen opgewassen is… Als ik straks de kans krijg, eet ik er te veel van. Dat komt door de gember, die telkens het gevoel geeft dat er nog iets bij kan.
Ik besef nu dat het onzin is dat het meezitten aan tafel niet zou deugen. Op deze manier worden wij honden gedwongen om binnenshuis die hoeveelheden te gaan ontfutselen die anders de mens toch tot ziekelijke overdaad zouden aanzetten.