Beste lezer,
Van wie is de tijd ?
Die vraag stelde ik me een tijdje geleden toen ik langere tijd alleen met mijn vriend Titus ( en vijand Remus ) thuis was. Ik was verzonken in een toestand van gespannen leegte waarin ik alert wegdoezel terwijl ik de boel in de gaten houd. Titus wordt onrustig van dit soort wachten en ligt dan zachtjes te janken alsof de tijd zich daar iets zou van aantrekken.
Je moet weten ; als hond houd ik me nooit bezig met verleden tijd. Ik kijk niet terug en ik kijk niet vooruit. Dat stimuleert de feestvreugde.
Tijd, dat is dan misschien wel ; de zon die ondergaat, het moment dat je etensbak wordt geserveerd en het moment dat mijn werkdag erop zit en ik aan mijn schoonheidsslaapje kan beginnen.
Als er bij ons nieuwe, bij tijden erg onrustige mensen aankomen wacht ik steeds ongeduldig op het moment dat mijn mens zegt : ‘Hier leven wij in dierentijd, niet in mensentijd’. Vervolgens kijk ik gespannen naar de uitdrukking op het gezicht van de mensen, wezens die meestal veel volle en weinig lege tijd lijken te hebben. God mag weten waarom ze alle tijd vol willen hebben. Misschien zijn ze bang van lege tijd ? Bovendien gedragen ze zich alsof tijd hen misschien gegund wordt, ze tijd moeten verdienen, zien te winnen of proberen geen tijd te verliezen.
Vreemd ! Tijd lijkt iets onzichtbaar waarvoor gestreden moet worden. Het lijkt wel een geheim verbond met de tijd waaraan de arme mens eeuwige gehoorzaamheid heeft beloofd. Geen hond die daar iets van snapt.
Maar dan vertelt mijn mens een verhaal, dicht bij het vuur.
De lege tijd lijkt plots op een windstilte. Ik merk dat deze windstille tijd , de jongmensen bij Patrasche doet herademen. Ze zijn zich niet meer bewust van de tijd, die lijkt stil te staan. Je ziet het eerst aan hun gezicht. Ze bewegen zich niet meer aan de buitenzijde maar aan de binnenzijde van henzelf. En kijk, de tijd staat weer open. Er kunnen nieuwe zaken begrepen, gezien, gehoord en geroken worden.. Zaken die ook wij hebben opgemerkt.
Sta stil tijd , sta stil ! denk ik dan. Volwassen mensen draaien hierbij soms zenuwachtig rond. Ze weten zich geen blijf met de tijd die stil is komen te staan. Ze zijn bang dat de tijd verloren gaat op die manier. Maar na een tijdje ademen ze meer uit dan in. Dat moment nemen ze de tijd, zonder dat er voor gevochten moet worden.
Arme mens.. Vechten voor de tijd !
Misschien komt een dag waarop ze vrij zullen zij , de mensen. Misschien hebben ze ooit de vrijheid waarvan ze niet dachten dat die mogelijk was, ons soort vrijheid, ons soort tijd. Ze zal mateloos zijn die tijd en die vrijheid en ze zal voor het leven zijn.
Uw tijdloze
Nexus