Een mens als huisdier

Beste lezer,

Het hondje dat besloten had een mens als huisdier te nemen heette Maxime.

Het schepseltje was klein en zwartig met wilde stugge krulletjes en een licht belachelijk snorretje.

Maxime lag steeds loerend, vol halve gedachten te hijgen terwijl hij zijn baas strak bleef aankijken alsof zij er elk moment van door kon gaan. Maxime kwispelde enkel als er een gegronde reden voor was; een reden die altijd verbonden was met zijn mens. Daarnaast beet Maxime naar alles en iedereen die nog maar naar zijn baasje keek. Hij beet in kuiten, enkels, handen of waar hij maar dacht aan te kunnen kluiven. Omwille van deze laatste gewoonte moest hij bij ons een korfje om zijn bek, zodat hij hier niemand kon gaan kluiven en net om die reden was hij bij ons in regel slecht gezind. Voor Maxime kon iedereen – behalve zijn baasje – verrekken.

‘Dat beest heeft zijn mens als huisdier genomen’, merkte Titus schamper op.

In deze toestand van constante waakzaamheid sliep Maxime zelden. Hij leek geen sociaal leven te ambiëren, geen toekomst of verleden te kennen, alleen het hier-en-nu met zijn baasje dat zich enigszins leek te generen over de situatie.

Volstrekt constructief was hun relatie trouwens ook niet vonden de jongmensen van die dag, want in weerwil van alle ferme duidelijkheid en doortastendheid die ze aan de dag legden om het beest af te leiden, bleef Maxime grommen naar elkeen die hem van zijn waakzaamheid t.o.v. zijn baas trachtte af te leiden.

Het baasje zelf bleef het schepseltje adorerend aankijken, hetgeen het vermoeden bevestigde dat ze wel degelijk zijn huisdier was geworden.

Op de één of andere manier maakte dit beest brei van ons zorgvuldig opgebouwde roedel gewoontes.

Wanneer het hondje uiteindelijk werd aangemoedigd om het honden-kerst-parcours te lopen steunde hij van frustratie, zijn ogen opengesperd, krampachtig reikhalzend naar zijn baasje.

‘Mevrouw, misschien is het tijd om de navelstreng eens door te knippen’. Eén van de jongmensen sprak deze woorden nogal plots en luid. Het baasje werd rood, vervolgens wit en zweeg, terwijl ze probeerde weg te vluchten naar de uithoeken van een verliezend leven, waarbij niets voorviel, behalve waakzaamheid en halve gedachten.

De kans dat het tot iets teers zou kunnen komen tussen de jongmensen en dit schepseltje was behoorlijk klein. De navelstreng zou de ontluiking daarvan wel in de weg staan.

Wel een braaf huisdier, deze mens. Zij voerde nu het schepseltje dat haar dof zat aan te staren.

Ik zag mijn mens denken of ze niet nog ergens een opening tot onderhandeling kon vinden. Ze vroeg één van de jongmensen een koekje aan Maxime te geven dat hij in een moment van onoplettendheid aannam.

Maxime kauwde nu luidruchtig op het kerstkoekje. Toch iets teers? Maar kom; de sfeer van de onwerkelijkheid duurde voort.

Uw winterse

Nexus

Mis geen enkele brief van Titus!

Schrijf u in op de nieuwsbrief 🐾

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Hallo daar 🐾
Leuk je te ontmoeten.

Schrijf je in om onmiddellijk de nieuwste brief van Titus te ontvangen

We sturen je geen spam! Lees ons [link]privacybeleid[/link] voor meer informatie.