Opgewarmde lezer,
Een fragiel, kirrende vrouw-mens, deel van een grotere roedel mensen die hier een dagje kwamen helpen, gaf te kennen, mij en Titus superschattig te vinden.
Schattig was wat ze gebruikte om alles te benoemen dat poten of een vacht had. Van dergelijke mensen verwacht je als hond veel ijverig aaiwerk, doezelige blikken en nu en dan iets lekkers. Het zou een mooie dag gaan worden en om mijn dankbaarheid vorm te geven besloot ik haar een gift te doen in de vorm van een klein, donzig konijntje, nog niet zo lang uit het nest, vrolijk spartelend in mijn bek.
Ik ben een groot liefhebber van dit soort kermis buit terwijl we samen op de grens van leven en dood een klein feestje houden, want in deze zone siddert het belang van wat geweest is en wat komen gaat. Het beestje kreunde in mijn bek waardoor ik extra stoer overkwam.
Echter..
Het kirrend vrouwtje liet alles vallen wat ze in haar handen had, keek me met afschuw en afgrijzen aan en snelde naar me toe om me het beestje af te nemen. Ze beefde als ze het inmiddels nat bekwijlde konijn in haar armen nam terwijl ze me vernietigend aankeek…
‘Zoooo schattig !!’ Gedreven door gevoelens van bescherming, fluisterde ze vervolgens iets zachtjes in het oor van het beestje dat trillend het grote gezicht van een mens roofdier op zich af zag komen. Hij ging van het ene roofdier naar de poten van een ander. En die gedachte beefde, net zo als zijn rillend lijfje… Ja, zo gaat het met ons, zo gaat het, zo is het vastgesteld. Hij hield zich alvast dood.
Ik hield me in deze situatie wijselijk afzijdig en zag Titus van achter een talud het tafereel beloeren.
Vervolgens zocht het vrouwtje naar het hok waar het beestje uit ontsnapt kon zijn, in de veronderstelling dat alles wat schattig is bij uitbreiding bezit dient te zijn ( en dus beschermd kan worden tegen de andere stoute roofdieren zoals ik ).
Vermits ze geen kooi vond, nam ze haar tik-bakje en ik hoorde haar praten met mijn mens.
‘Ben jij een konijn kwijt ? Het liep hier vrij rond en Nexus had het gepakt !!’
‘Wat zeg je? Een wild konijn ???’
. . . .
‘En ik mag het niet mee nemen naar huis ??’
. . . .
Titus en ik keken elkaar terzijde aan. Een beknopte verklaring over dit menselijk fenomeen was hier niet meer mogelijk. Ik trok me terug en reflecteerde over het treurige bezit van een zacht velletje.
Terwijl toch op die manier de dood zou ophouden te bestaan, want het bezitten zou eindeloos doorgaan.
Het konijn wordt immers omgrensd. Dat is bitter. En het is een kennis die nu in dit beestje is getrokken… De omgrenzing van het bezit.
Hij kent vanaf nu de lust om te ontsnappen, en het heimwee naar de vrijheid. Hij heeft de ervaring gekend van de onmogelijkheid daarvan en weet daardoor van de eeuwige onrust af, al moet het vrouw-mens het snel weer laten lopen.
Met verbijsterde wrevel over mijn aandeel in deze zaak,
Uw teruggetrokken
Nexus