Beste lezer,
‘Is hij te wee?’ lijken de mensen zich af te vragen sinds Nexus’ dood, terwijl ze me schuin aankijken.
Het interesseert me niet echt. Dat niet speciaal overigens. Er is weinig wat me kan boeien, zelfs de eeuwige roem en prestaties niet, hoewel ik door vol te houden volharding heb getoond de voorbije tijd, hetgeen toch ook iets waard is.
Even voor de duidelijkheid. Ik doe niks voor mens of hond omdat het moet, of omdat het hoort of deel is van mijn takenpakket, door een mens samengesteld zonder mij te raadplegen. Werk dat ik wel moet volbrengen, gezien het weigeren niet lijkt te kunnen. Ook wel omdat ik in de verschrikkelijke positie verkeer geen kracht meer te hebben om het besluit te nemen ermee op te houden, ja zelfs in mijn verdorde hersens die mogelijkheid niet eens opkomt.
Volhouden in het werk dus. Want het verteren van Nexus’ afwezigheid gaat zo langzaam als groeien… Tergend langzaam. Zijn oneindige laatste waarheid constant op de achtergrond, luidkeels in de stilte van de eerste lentezon.
Terzelfdertijd blijkt de dood hier een obstakel te zijn in een lange rij van obstakels. Vele schaduwen lijken mijn mens en ons jongmensen en beesten van dit territorium weg te drijven, de duwen… steeds ruwer en steeds agressiever. Geen hond die dit snapt. Soit.
Ik ben niet Nexus. Ik moet niks. Ik durf volmondig neen zeggen. Laat me ongemoeid als ik er geen zin in heb. Er is warmte binnenin en er komt warmte van buiten.
Maar als ik mij moedeloos in de aarde laat zinken, tot op de bodem van een grote gegraven tunnel, zou ik de kracht van de aarde kunnen raken, en de aarde dan raadplegen over wat er te doen staat. Een beknopte raadgeving zou het niet worden …
Maar gedreven door gevoelens van bescherming voor alle jong mensen en honden die hier terug passeren, voel ik dat alles nieuw evenwicht zoekt, omdat er in de aanwezigheid van het donkere weer vanalles omgebogen moet worden naar het licht van het nu.
Hoe moet het nu verder? Met alle gradaties van schaduwen die hier rondwaren?
De dood als het begin van alle ervaring en van alle kennis en wijsheid, lijkt plots de prijs voor het leven te zijn geworden. Zelfs voor het mijne. En moet dit nu alle leed en onrust weer goed maken? Dan leef ik nu met behulp van de dood.
Titus
(die op een dag misschien ook de uwe zal zijn)