Doodstil

Beste lezer,

Alles jullie dit lezen ben ik er niet meer. Ik heb enkele dagen geleden de grote oversteek gemaakt, de dodenbrug over.

Ik schrijf jullie een laatste brief op de laatste dag van mijn leven. Een korte brief omdat ik erg ziek ben en nog maar enkele uren te leven heb. Graag was ik het domein opgestapt om diep onder de grond rustig te verdwijnen, alleen, wel te verstaan, zonder alle geladenheid rond mij, zonder alle verdrietjes met die hier met hun lichtblauwe vleugels en zware lijven beginnen rond te vliegen. Straks zijn die met zo veel, dat hun trieste gefladder een gloed wordt over het domein en dat hun gefladder aan onstuimigheid doet denken die moed oproept mij los te laten en verder te gaan.

Maar het lijf is verteerd van wonden en het is op.  Zo erbarmelijk ben ik er aan toe dat ik niet meer kan eten en erbarmelijk zijn ze er aan toe, mijn mens en Titus.

Mijn leven was vol en goed… Ik kreeg sturing en wist waar ik aan toe was; kreeg duidelijke taken, ik mocht jongmensen bijstaan, jagen, een pup opvoeden, knuffelen, met konijnen rondhossen, troosten, de show stelen, piekedieven, in een film meespelen, leermeester zijn, bemiddelaar, heler…

Maar ‘s avonds, als alles weer rustig was geworden, kwam ik samen met Titus thuis, tussen de bomen, in de beek en onder de aarde; en daar onder de grond, in het donker speelde zich mijn, onze echte wereld af, los van de mensen, omringd door de geur van aarde en rottende planten werd mijn ziel gelukkig.

Maar hoe ingewikkeld de mens ook kan zijn, hoe onnodig complex en ziek ook, ik hield van mensen. Erg veel.

Het was me een eer onder jullie te mogen leven, voor jullie te mogen schrijven en jullie knuffelbeer te mogen zijn.

Dank om Titus de ruimte te geven om te groeien in zijn vele verantwoordelijkheden, en zijn brieven een kans te geven (ik veronderstel dat de volgende brief van hem zal komen, hij is er in elk geval op aangesproken) en hem net als mij in jullie hart te sluiten.

Ik ga nu sterven. Het soezen over de bewegende poten gaat straks beginnen tot er geen beweging en geen gerucht meer zal zijn. Mijn mens heeft me in haar armen, Titus kijkt me schuin aan, Remus wordt wegens onhebbelijk gedrag buiten gestuurd. Sommige zaken zullen nooit veranderen. Ik heb toestemming gekregen van mijn mens om te gaan en dus ga ik. Ik zie jullie in jullie gedachten en dromen gauw weer terug.

Voor altijd in jullie hart, doodstil

jullie overgestoken

Nexus

 

 

 

Mis geen enkele brief van Titus!

Schrijf u in op de nieuwsbrief 🐾

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Hallo daar 🐾
Leuk je te ontmoeten.

Schrijf je in om onmiddellijk de nieuwste brief van Titus te ontvangen

We sturen je geen spam! Lees ons [link]privacybeleid[/link] voor meer informatie.