Beste lezer,
Het verzet is gestaakt.
Het gebeurde eerder deze ochtend na het arriveren van een jong (hond)kereltje – nauwelijks uit het puppy dons. Het beestje arriveerde enkele dagen geleden met een duidelijke boodschap nadrukkelijk geïnviteerd te zijn, (niet door mij!) want het kwam proper gewassen en geknipt toe met veel verwachtingen en veel bagage, als uit de lucht gevallen.
Imperatief en zonder kans op tegenspraak, zo leek wel, kwam hij hier binnen gedenderd alsof hij hier altijd had gewoond.
Nu ben ik positief ingesteld, maar wel aan de behoudende kant. Ik houd de zaken graag zoals ze zijn en sinds Nexus er niet meer is zijn mijn mens en ik een nieuw soort roedel gaan vormen. Eentje van twee welteverstaan.
Dat maakte ik het donzige mannetje al snel duidelijk, alsook dat ik hier de baas ben en dat ieder die een rol in mijn leven wil spelen mij overvloedig zal moeten overtuigen. Verder vraag ik een behoorlijk portie respect.
Ik verwachtte de gebruikelijk tegenstand maar het pupje likte mij al gauw onderdanig en zou de komende dagen veel respect tonen, zoals hoort. Ik begon aan een uitademing.
Na mijn conclusie dat hij wist wat respect was besloot ik hem te testen op moed en doorzettingsvermogen. Hij leerde mijn foerageerroutes kennen; donderde plompverloren de konijnenholen in ( ???!!) en plonsde als een hulpeloos schaap in het water. Maar hij bleek sterk en toonde erg graag te willen leren.
Hij was op vreemd terrein en dat besefte hij. Hij kon zich geen instabiliteit veroorloven en liep al gauw als een schaduw achter me aan alsof ik zijn grote broer was. Ik begon stilaan aan te nemen dat hier meer aan de hand was en dat aan deze situatie geen terug was. Zijn bagage en knuffelberen begonnen ook steeds meer het huis in te nemen.
Hij bleek groot voor een puppy, erg groot.
Dat wist hij en hij voelde diep in zich duidelijk iets machtigs. Niet in zijn buik. Niet in zijn kop. Het zat ergens in zijn borst; daar waar zijn voorpoten aansluiten. Hij bleek gezond. Zeer gezond.
Hij zou nog toenemen. Toenemen in wat? In omvang? In macht?
Het kon natuurlijk niet zijn dat hij als nieuwe heerser mijn goed hier ging verkennen om de zaak in te nemen.
Ik moest dan ook enkele keren duidelijk maken dat er respect werd gevraagd. Maar toen het knaapje mij bijna ondersteboven liep om bij een boom te komen en hij van mij een uitbrander kreeg deed hij het enige juiste en dus vergat ik de zaak. In de loop van de dag werd die tedere onderdanigheid nog enkele keren vertoond en verder bleef hij druk doende de geweldige overdaad van zijn jeugdige leven te verkondigen aan ieder die het horen wilde.
Avonds stond ik stilaan toe dat hij dichter kwam. Zelfs tegen me aan kwam liggen. Hij leek, net als ik, een stil verdriet met zich mee te nemen in zijn mand. Een verdriet dat luider galmde naarmate de avond stiller werd.
Hij trachtte zich aan mij te laven als was ik een bron. Het voelde vreemd plots een bron te zijn. En na enkele dagen, legde ik mijn verdriet om Nexus dicht bij het zijne. Misschien zouden we ‘s nachts elkaars bron kunnen zijn.
Maar de volgende dag twijfelde ik toen de kleine mij bijna van mijn sokkels rende.
Godgloeiendheteverdoemenis, dacht ik toen ik besefte dat hij mijn eenzaam eiland innam. Het eiland dat me stilaan aan het legen was van het leven.
Maar ik leef terug nu en ik ben een trotse bron waaraan de kleine zich wil laven en stiekem voel ik zijn aanwezigheid als geruststellend en kalmerend.
Het donzen schepseltje waar ik niks mee wou te maken hebben, doet me stilaan kwispelen en eerder vandaag betrapte ik mezelf erop dat we onwillekeurig speelden.
Vandaag is iedereen nu waar hij hoort, ook al zal de kat Remus dit nadrukkelijk tegenspreken.
En ineens is alles dan goed. Waarom de vrede ook niet? Een adembenemende vrede, zo blijkt als de jongmensen het donzige knaapje opnemen, met Nexus in het achterhoofd.
Uw gidsende
Titus