Beste lezer,
Nu eventjes serieus.
Ieder weldenkend beest weet dat hij de poten moet nemen als een zelfvoldaan mens de woorden uitspreekt; ‘t Zal proper zijn’, of erger nog ‘Nu zal hij proper zijn’, waarbij de hartslag van de mens duidelijk versnelt en de uitdrukking in de ogen licht wazig wordt. Alle zorgvuldig samengestelde geurende hebbedingetjes worden bij elkaar geveegd zodat, als je de ruimte besnuffelt die je toch goed hebt gekend, het lijkt of alles is vernietigd, schaamteloos weggenomen.
Dat is vervelend voor elk, bij de mens levend beest, maar meestal niet dramatisch.
Tot enkele dagen geleden de zin werd uitgesproken hier door enkele mensen die zich als roedelleiders van de omgeving leken te gedragen en de beruchte zin uitspraken terwijl ze vergenoegd in de verte tuurden. Onheilspellend voelde het aan en dus waren we de ganse dag op onze hoede, maar het onheil geschiedde pas na de volgende zonsopgang.
Ze hadden het weer mee, de slopers die hier rond het domein landden die dag en de vele dagen daarna met reuze grijpmachines alles proper begonnen te maken. Ze bewogen zich door het groen in een sfeer van vreemde glorie. Geen veegborstels, maar verdrijvers van alle groen en leven. Alles wat in de weg stond, liep of vloog, werd verwijderd. Over proper discussieert de mens niet.
Wie poten heeft, is – in een dergelijke situatie – bij de twijfelachtige gelukkigen. Wie wortels heeft kan niet anders dan het noodlot te ondergaan. Dieren en planten gaven en geven noodgedwongen hun jarenlange geborgenheid prijs.
Inmiddels maakt het vele leven nu plaats voor zandbergjes (???? ) en paadjes waarop de mens die erop zou gaan lopen ook proper kan blijven.
Sindsdien is niets hier nog hetzelfde. De uit de grond gerukt bomen, verdwijnen in grote brokken en telkens springt een stuk licht aan de horizon waar tot dan toe enkel groen en gebladerte en dieren waren geweest tot er een gapende leegte een koesterend bladerdak vervangt. En telkens een boom in stukjes wordt gemalen wervelen, hout en bladeren, soms zelfs stukjes pels door de lucht, glinsterend in de zon.
Het zal proper zijn. Dodelijk proper.
Het leven bijt ineens vreselijk toe in ons bestaan.
Titus ziet de exodus van gevluchte dieren toekomen. Eekhoorntjes, egels, marters, vossen en héél veel vogels… Ze kruipen en vliegen over en onder de omheining en zoeken nieuw onderkomen op het domein. Even lijkt hij er vrolijk van te worden, maar dan voelt hij wat wij hier allemaal, jong mensen, en dieren voelen…
Wat als wij ook in de weg zitten en moeten worden weggeveegd…??
De bomen en struiken zijn weg rond het domein.
Als ‘s avonds de machines zwijgen start het onrustige roepen van vogels en dieren in volle discussie over nieuw territorium en nieuw onderkomen. Reeds wordt gegraven voor nieuwe paden en zandhopen. De mens gaat ongehinderd kunnen stappen, gemakkelijk zonder al te veel onverwachte wezens die uit de struiken kunnen springen.
‘ ‘t Zal proper zijn.
Uw extreem vuile
Nexus