Beste lezer,
De regen blijft stromen en voor sommigen gaat het leven slepen. Zoals onlangs voor een jongmens voor wie zijn smarten te pijnlijk begonnen te snerpen en het gewicht van de liefde niet meer te dragen was.
Hij ligt tegen me aan, in een bedje in de yurt bij het vuur. Samen diep onder de dekens. Hij voelt koud aan, in zijn hoofd ; in zijn lijf en hij lijkt niet meer te weten dat dit een kou is waar bescherming tegen bestaat. Hij voelt zwak, vergeten wat kracht is; kracht om overeind te staan en de wereld recht in de ogen te kijken. Hij lijkt zichzelf te willen beëindigen. Nog even en hij is nauwelijks nog te ontdekken en als je geen hond was, je zou er overheen kunnen kijken. Maar wie goed aanwezig is voelt de ongenadige eenzaamheid snijden. Gelukkig ben ik een hond, met veel lijf en veel vacht.
Gelukkig is mijn warmte voorbeeldig op post en deze is heel goed in staat om het leven van het jong mens op temperatuur te houden. Ik heb geleerd het zorgelijke en sombere van me af te ademen. Stilaan kan de grote zee van verdriet kalmeren. De jongen ligt niet meer diep onder water maar is boven komen drijven.. op mij, zwaar en hijgend op mij. Ik schuifel tot ik terug kan ademen. Maar dit jong kan zich aan me vastklampen als een reddingsboei en reddeloos is het jongmens nu niet meer.
Tussen diegenen, die zich in dit eindeloze water bevinden, waak ik. Hun kou zal me niet betrappen of verrassen.
Dat wat het jong kan redden weet nog van niks. Het groeit nu stilaan in warmte. Het heeft nergens weet van dan van warmte en het heeft geen vermoeden van de kracht die het straks zal ontwikkelen om te zwemmen in die zilte zee. En eens die kracht ontwikkeld is, de mogelijkheid een boot te bouwen, een massief bouwsel dat de zee van verdriet zal gebruiken om daar naartoe te varen waar nooit iemand anders kwam.
Op dat moment is de rotzooi verflodderd. Onherroepelijk.
Maar voorlopig ben ik de baken in deze zee. Ik blijf op post en ik kan terug ademen.
Uw baken
Nexus