Waarde lezer,
Welbeschouwd is het al niet een toppunt van vermakelijkheid als een kleine wit mormelhondje zijn tandjes laat zien naar een vijand die nergens te bekennen is, maar wanneer een volwassen hond de roedel ingaat en dit onophoudelijk zou doen, zou dit een walgelijke en onwaardige vertoning vormen; al is het vermaak op zich misschien wel onschuldig.
Sommige mensen zijn wel en beetje anders dan anderen en hetzelfde geldt voor dieren. En sommigen vinden voldoening in het overtuigen van de anderen dat net zij anders zijn. Dat ze dit althans mogen hopen.
En af en toe is er eentje die niet weet dat er dingen zijn die men niet doet. Nooit.
Je toont je tandjes niet aan een nepvijand en wanneer een hond besluit te gaan liggen omdat hij duidelijk moe is, dan beuk je daar niet tegenaan, althans niet expres.
Maar het witte nep uitziende hondje Daffy, dat vorige week bij ons en de jongmensen verbleef , deed dit echter onmiddellijk zodra hij een hond aanstalten zag maken om te gaan liggen. Hij bonsde dan met zijn kop tegen de liggende hond op en liet belachelijke tandjes zien, waarna hij kalm weg drentelde én nadrukkelijk omkeek. Daffy keek vervolgens op zo’n wijze die zo veel zekerheid uitstraalde omtrent het welslagen van zijn unieke geestigheid dat de andere honden verbluft afzagen om hem mores te leren. Het was een vreemd soort humor die eigenlijk niemand begreep. Er waren die dag nog meer voorbeelden van zijn bizarre humor. Zag hij meer dan 2 honden samen, dan werd hij onrustig. Dan botste hij er plompverloren tussen in, terwijl hij systematisch de lol voor anderen bedierf. Deze dag leek te gaan bestaan uit vele vergalde momenten. Ook voor Daffy leek de humor geen genot te zijn. Het leek hem zelfs heel wat moeite te kosten om alles voor iedereen te verpesten.
We hadden het met z’n allen eerst nog wel grappig gevonden maar voor zowel de jongmensen als de honden in de roedel was de maat na enkele uren vol en het vreemde aan dit verhaal was dat geen enkele hond geprotesteerd had. Onstuitbaar ging het kleintje telkens weer te keer tegen de honden aan, die verveeld ergens anders gingen liggen om ook daar weer gestoten te worden. Afstotend was het tafereel én verwerpelijk.
‘Dit is niet geestig’ klonk het plots. Eén van de jongmensen was er duidelijk klaar mee, met dit kleine mormeltje. Mijn mens was er het mee eens. Ze keek me vragend aan. Ik probeerde haar duidelijk te maken dat hier tussen komen als volwassen hond een uitermate gênante actie zou zijn. Een leider komt niet tussen voor een niemendalletje.
‘Ok dan,’ zei ze en Daffy werd via een leibandje aan haar heupen vastgehangen waarna het luid protesterend begon te keer te gaan. Dat spektakel duurt eventjes waarna het Daffy eindelijk stil viel en ging liggen. Hij zag er plots klein en kwetsbaar uit.
‘Een misverstand over het leven?’ vroeg één van de jongmensen. ‘Of over wie hij nu eigenlijk is’ ?
Op een eigenaardige manier werd alles ineens een beetje mistroostig. De andere honden konden eindelijk ademen.
In het hondenmandje lag een overtuiging die gebaseerd was op een misverstand.
En ik.. ? Ik acht me gelukkig dat ik me heb kunnen vrijwaren uit dit ingewikkelde kluwen. Het mag ook eens aan de jongmensen zijn om dit vraagstuk op te lossen.
Uw fluffy
Nexus