Beste lezer,
Stoute, maar vooral afwezige luchtballonnen denderden laatst weer maar eens als een onafgebroken stroom aan dramatische invallen in de kop van Titus met belachelijke paniekaanvallen tot gevolg.
Ik probeerde hem duidelijk te maken dat een conflict in de kop, zonder bestaande dreiging, altijd energieverlies betekent, maar hij zei dat het sterker was dan hemzelf.
Mijn luchtballon-argumenten raakten stilaan uitgeput toen afgelopen week plots een verrassende geval plaats vond die mijn betoog kracht bij kon zetten.
Bij tijden hebben we hier een jong mens die zichzelf kan opfokken als redder, slachtoffer of aanklager en dat zo vakkundig snel kan doen dat hij vervolgens zichzelf helemaal verliest in een hysterisch drama dat steevast eindigt met dezelfde ‘het is sterker dan mezelf’.
Zo’n dramapartij deed zich hier voor op de parking, aan de straat (een dergelijke toestand is niet toegestaan binnen onze muren) waarbij het jongmens zichzelf en de anderen plots heel scherp in de gaten houdt en als iemand dan iets zegt dat hem ontstemt, draaft hij plots luid brullend weg achtervolgd door zijn eigen aandrang om ‘fuck you!’ te roepen.
Ik zag het gebeuren vanachter het poortje en hoopte dat hij zichzelf terug wat in de hand zou nemen, wilde hij zichzelf niet binnen enkele ogenblikken te buiten gaan aan razernij. Razernij met geweldige vloeken, aandrift om in dingen te bijten, waar niet aan te bijten is, aan razernij om de eerste de beste die hem in de weg loopt komt in flarden te scheuren en doodgewoon, zonder zich te bedenken te verslinden. Jawel op te vreten, in stukken te knauwen en in te slikken zodat het onbestaande gevaar, nog minder bestaand zou zijn, verwijderd en overwonnen zou zijn.
Hij leek te verdrinken in het eigen drama. En toch, niet helemaal geloofwaardig. Overtuigend glinsterden zijn tanden al evenmin.
In het spektakel nam hij nu de rol van slachtoffer, vervolgens als aanklager aan en fokte zichzelf zo op dat hij zijn mond nu op een rare manier open hield. En hij blies. Met een schraperig keelhalzen van iemand die bijna barst van nijd.
Ik bleef uit de buurt, maar Titus ging recht op de situatie af. Ik hield mijn adem in. Blijkbaar voelde hij zelf wel het verschil tussen zelf opgefokte woede – zonder eigenlijk gevaar – en echte woede want hij twijfelde niet.
Hij ging naast het jong mens zitten dat inmiddels moe geraasd nog wat zat na te hijgen, terwijl hij zijn nagels in zijn hand duwde. Als kalmeringssignaal draaide Titus nu geprofileerd zijn kop weg terwijl hij tegen het jongmens ging zitten. Hij is dapper, dat moet ik hem nageven.
De jongmens zat nu met zijn gezicht in Titus’ vacht geborgen. Het hijgen ging over naar ademen alsof hij in slaap viel. Nu en dan een diepe snik.
Ik hoor mijn mens iets zeggen, maar geen woord bereikt zijn oren. Als een gewond dier lag hij tegen Titus die deze dag mijn respect verdiende.
Van binnen werd alles nu kleiner en van buiten eigenlijk ook.
Uw afzijdige
Nexus