Een zweep onder een dekmantel

Beste lezer,

Omdat wij honden de neerslachtigheid niet met gejammer kunnen overstemmen, tracht ik u vandaag met een aantal beelden mee te nemen in een wel erg onverkwikkelijk incident dat zich eerder vandaag afspeelde op een missie.

Soms gaan Titus en ik op een missie. Op verplaatsing dus, in regel om een mens in nood bij te staan in tijden van crisis, meestal in vreemde gebouwen met vreemde mensen en vreemde geuren.  Zo iets begint in regel met het schoonmaken van onze pels en poten, hetgeen bij Titus meestal een storm aan protesten uitlokt. Als we eenmaal onze missiesjaaltjes om hebben is er geen twijfel mogelijk. We moeten de baan op en het zal waarschijnlijk niet makkelijk worden.

In de auto is het stil. Iedereen bereidt zich voor en als we eindelijk aankomen aan een groot gebouw met vele blokken herken ik de de plaats. Hier kwam ik reeds eerder en al gauw zie ik ook een mens die vaak bij ons op het domein komt. Bij ons op het domein ruikt hij steeds naar vreemde producten, kan moeilijk stappen, zakt soms in elkaar, heeft een vreemde glans in de ogen en heeft het hoofd vaak vol stress en verwarring. Ik besef, dat als deze mens hier is terecht gekomen het helemaal fout is gelopen want op deze afdeling voelt alles wel heel erg geladen. Titus wendt zich af. Dat doet hij altijd als hij niet goed blijf weet met de situatie. Maar eenmaal in de eerste gang,  komen er uit verschillende kamers mensen op ons af. Ze aaien ons, sommigen knijpen in ons vel en andere wenen zachtjes. Overal is een heel dringende, bijna dwingende nood aan lijf, aan vacht, aan het echte leven, dat ook warm en troostend kan zijn en dat bovendien vrolijk op 4 poten komt binnen wandelen. Titus en ik laten het gebeuren. voelen en ruiken het zout van het zweet, de tranen, het speeksel.

Vanuit de keuken hoor ik ‘onze jongen’ mijn naam roepen dus ik snel op hem af waarna ik verdwijn in zijn armen. Ik wordt van kop tot teen omhelst en gekust. Zo te zien krijgt de jongen niet zo veel bezoek. Ook Titus wordt in zijn armen gesloten. De andere mensen in de gang staan er een beetje jaloers naar te gluren, dus verdwijnen we snel naar buiten om een lange wandeling te maken.

Zo’n wandeling is pittig moeilijk. We voelen hoe de jongen ons meeneemt in golven van angst, opwinding, stress, opluchting, haat, dan weer gelatenheid en verdriet. Dat komt recht op ons vel als hij plots de leiband strak houdt, ons ineens weer dicht vastneemt ons dan weer wegjaagt met harde woorden… Titus probeert goed te leren hoe ik de mens rustig kan maken en jazeker, onze jongen slaagt er stilaan in om een stabiele rust te houden. Er wordt al anders geademd. De toon wordt milder en de woorden zachter. De leiband staat niet meer strak.

We vinden een bankje waar ik zonder vragen opspring en languit op de jongen ga liggen. Mijn mens grijst dus het zit wel goed. Alles is stilaan kalm geworden. Er wordt nu rustig gepraat, bijna gefluisterd. Ik voel dat de strelingen vloeiend en gelijkmatig geworden zijn. Alles lijkt weer in een goede energie te zijn beland. Maar..

Wanneer we terug in het stenen gebouw zijn aanbeland en we met een aantal alfa-meisjes-mensjes en de jongen aan het afronden zijn, gebeurt er iets vreemds. Een alfa mannetje, duidelijk een roedelleider, komt ons tegemoet en kijkt mij en Titus zuur en afkeurend aan alsof we iets erg stouts hebben gedaan. Ik begrijp er niks van. Ik voel ook de mensen in de gang in elkaar krimpen. De baas dus ( ‘de opperpsychiater’ fluistert een meisje in het oor van mijn mens). Alles aan deze mens voelt killig, gefrustreerd en zuur. Plots slaat de sfeer in de gang om. Ik slik. Het alfamannetje wijst naar mij en Titus en trekt zijn neus op.  Ik voel hoe onze jongen die eerder ontspannen en rustig was, zich weer opspant. Zijn ogen worden rood en nat, zijn ademhaling versnelt en zijn handen trillen.

Wat nu ?

Een ander alfa vrouwtje tracht het oppermannetje te overtuigen dat onze aanwezigheid aangekondigd en goedgekeurd is. Ook mijn mens legt rustig uit dat alles volgens de regeltjes is verlopen. Het alfa mannetje weet zich duidelijk geen raad, mompelt iets tussen de tanden en verdwijnt dan de gang in. Iedereen kan weer ademhalen maar de ogen van onze jongen staan nog vreemd. Mijn mens praat rustig op hem in maar de rustige aangename sfeer is verstoord.

Bij ons dieren weten we dat de roedel net zo sterk is als zijn roedelleider en dat een echte leider nooit onrust of een conflict zal uitlokken tenzij er geen andere optie is. Maar deze alfa mens voelt aan als een zweep onder een dekmantel van zorg. Titus en ik kijken elkaar vragend aan. Mijn mens zwijgt. En de jongen, die staart in de verte. Kan er weer niet genoeg van krijgen in de verte te staren. Het is niet dat hij dan dingen ontwaart. Het is de open eindeloosheid die het antwoord is op diegene die in de verte verdwijnen. Titus en ik gaan dicht bij de jongen zitten en likken zijn hand. Hij keert eventjes terug uit de verte en neemt ons nog een laatste keer in de armen.

In volle overpeinzing

Uw

Nexus

Mis geen enkele brief van Titus!

Schrijf u in op de nieuwsbrief 🐾

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Hallo daar 🐾
Leuk je te ontmoeten.

Schrijf je in om onmiddellijk de nieuwste brief van Titus te ontvangen

We sturen je geen spam! Lees ons [link]privacybeleid[/link] voor meer informatie.