Beste lezer,
‘Een lijkenvreter en onheilsprofeet, dat is hij’, sprak ik tegen Rasmus toen een ongewenste raaf hier onlangs de lakens begon uit te delen.
Het was allemaal begonnen met het dagelijks buiten uitgestalde te drogen brood dat initieel voor de schapen bedoeld is, maar ieder weldenkend mens weet dat het een schuine sport voor ons is om daar minstens een percentage van te bemachtigen, teneinde ons soms eenzijdig opgelegd dieet wat te verrijken.
Het ritueel: Mijn mens steekt een vermanende vinger op, ik kijk alvast schuldig en doe het dan toch waarna mijn mens weinig overtuigend gromt. Het is een geruststellende gedachte dat dit een zich herhalend ritueel is, een ankerpunt in de dag.
Tot enkele dagen geleden dus, toen hier klapwiekend en met veel lawaai een raaf besloot ons intieme feestje te verstoren.
De eerste dag voerde hij midden ons ritueel een onhandige landing uit op de broodtafel, duidelijk in de verwachting te imponeren met zijn fantastische verschijning. Hij keek ons kort en doordringend aan, om dan met een enorme hap brood onmiddellijk weer op te stijgen. Rasmus probeerde hem vervolgens hemeltergend lang achterna te springen voordat hij zich erbij neerlegde dat hij en zijn retriever vermogen deze keer niet snel genoeg waren geweest.
Ik wist niet waar ik het had toen het beest ons hoog in een boom vervolgens uitdagend zat aan te kijken.
Een uitslover in een doodgraverspak. Een onuitstaanbare inhalige aansteller die de wind er duidelijk onder had.