Hij deed het zuinigjes aan met het leven

Beste lezer,

Er zou, zo vertelde de moeder, weinig in de omgeving zijn dat haar jongen niet zou verstoren.

De koude kon hij niet hebben, de geuren waren voor hem zwaar en benevelend, de geluiden van de natuur zouden hem mogelijks neertrekken in verwarring en nieuwsgierigheid.

De vleugeldragers stoorden hem met hun gefladder, de viervoeters met hun onvoorspelbaarheid en de koude noorderwind vond hij iets droevigs hebben en deed hem ineenkrimpen. Het kind werd in deze buitenomgeving steeds kleiner, de muts nu diep over de ogen getrokken en de moeder steeds bezorgder.

Dit mensenkind hoorde duidelijk niet bij de dingen die zich in het gewone leven afspeelde.

De jongen leek inderdaad alsof hij erg zuinigjes omsprong met het leven. De natuur rond hem rook nog steeds wild, naar vroeger leven en ook dat leek hem te storen.

Het is misschien allemaal wat heftig zo in de natuur, bedacht de moeder. Hij is dat niet zo gewoon.

De weldadigheid van het leven, de lustige overdaad, de lichtheid, de scherts van kijken of we erbij mogen, de reiniging van het lopen …. Een beetje heftig voor de jongen met de mooie witte schoenen en de nieuwe jas.

Rasmus, die met de poten hoog opgetrokken voorbij marcheerde alsof hij een restant van leven op ‘t spoor was, probeerde dichter bij de jongen te raken waardoor de nekharen van het kind nu gealarmeerd overeind gingen staan. Hij hield zich onbeweeglijk, maar was in alarm en ietwat zenuwachtig.

‘Nou hoor, daar komen ze dan, de hondjes’ zuchtte de moeder.

Terwijl ik een rustige en waardige entree probeerde te maken dartelde Rasmus alweer behaagzuchtig rond als –  geheel onverwacht – de jongen zich op Rasmus gooide en deze bij de halsband greep.

‘Ik heb hem!! ‘, riep het kind triomfantelijk alsof hij op safari een wild beest had gevangen. Rasmus twijfelde of dit een leuk feestje zou worden.

(zucht)

Nadat de moeder het gezicht en de kledij van de jongen nu zorgvuldig nakeek op ontberingen en onregelmatigheden, nam de jongen Rasmus mee achter enkele bomen.

En zie, mijn pupil nodigde de jongen vrolijk uit om mee in het ijskoude water te springen, hetgeen bijna was gebeurd als mijn mens de zaken niet tot de orde had geroepen en de moeder tot bedaren had gebracht. Maar zelfs in moeders verstarde ogen verscheen ook hier een spel van bewegingen om haar kleine met Rasmus en vuile schoentjes te zien dollen.

Het is eruit te houden en het zit erin dat het beter zal worden. Dat houdt de verwachting gaande.

Een veeg teken van onregelmatigheid en hapering in oud patroon.

Mensen hebben geen snaren die gaan bewegen met alles wat in het bos beweegt. Maar toch.. Ook voor hen lijkt het allemaal leven en niets anders. 

Steeds meer kreeg de jongen nu kleine huiveringen in de gaten die iets zeggen: kleine geluiden, plotselinge stilten, enig onregelmatig gegolf in de bladeren. Hij lette op en werd steeds aandachtiger.

Welja

Het moment was fragiel, meegevoerd in een stroom van nutteloze tijd. Maar tegelijkertijd, verloor het kind een storende schaduw, of er iets weg viel dat nooit meer te achterhalen zou zijn. Dat gebeurde met zo’n zekerheid dat niemand er aan zou denken het te proberen terug te vinden.

Ik hield nog even toezicht, maar als de kletsnatte Rasmus zijn hoofd in de modderschoot van de jongen legde, wist ik dat mijn taak er in deze opzat.

Uw toeziende

Titus

 

 

 

 

Mis geen enkele brief van Titus!

Schrijf u in op de nieuwsbrief 🐾

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Hallo daar 🐾
Leuk je te ontmoeten.

Schrijf je in om onmiddellijk de nieuwste brief van Titus te ontvangen

We sturen je geen spam! Lees ons [link]privacybeleid[/link] voor meer informatie.