Beste lezer,
‘Ik denk dat hij het leven misbegrepen heeft’ meldde één van de jongeren toen een Duitse herdershond Roxy zich hier verkrampend terugtrok, zonder enig notie wat te doen zonder een mens die zijn leibandje vasthield en hem instrueerde wat wel en niet te doen.
De uitnodiging van een andere hond om te spelen bracht hem danig in de war. Liefst trok hij zichzelf terug in een bench, bibberend wachtend tot alles weer normaal zou worden en hij terug aan de warme rokken van zijn mens kon hangen. Volwassen worden wou hij niet, initiatief nemen al veel minder en voor vrienden was hij duidelijk allergisch.
Hij had alles om gelukkig te zijn, maar plezierig voelde hij zich duidelijk niet.
‘Volgens mij houdt hij niet zo van honden’ opperde één van de jongmensen. Ook Rasmus, die het beestje al enkele keren uitgenodigd had voor een feestje, bleek het te hebben opgegeven. De vrolijke directe intimiteit was aan Roxy niet besteed. Hij hield zichzelf nadrukkelijk gegijzeld in een poel van zieligheid.
In verband met zijn zelfopgelegde drukte van eigen zelfbeklag, leek Roxy echter aan niets anders te kunnen denken dan aan zijn eenzame ellende, nu hij ver weg van zijn normale comfortzone plots op eigen poten moest staan. En als notulist van zijn individuele betekenis leek hij plots te beseffen dat het niet veel zin had zich te beperken tot het zeurderig wenen en zielig kijken dat hem tot nog toe altijd weer aan moeders rokken had gekregen.