Ze moesten maar verschoond worden, die handen.

Beste lezer,

‘Is hij wel zuiver op de graat?,’ zag je zo’n jonge zenuwachtige hond zichzelf afvragen, terwijl hij vanachter een zeteltje loert naar een nieuw aangekomen jongmens die druk met zijn handen zwaaide.

Het beestje kon duidelijk nog geen handlezen om te weten of die mens te vertrouwen was, wat zijn bedoelingen waren en wat hij van ons wou.

Geen hond kan een jota van een mens begrijpen als hij geen handlezen kent, maar makkelijk is het niet want ze hebben een onrust die handen waar je verstand als hond bij stilstaat.

Zij slaan en strelen tegelijkertijd, hebben overweldigende duizelig makende geuren, zwaaien als personages in een overdadig drama, trekken aan oren, verstrengelen zich in elkaar tot alle duidelijkheid en rust over wie je daar nu voor je hebt, is bedorven.

Je weet nooit wat ze gaan uitrichten, zo’n mensenhanden en als ze eenmaal gaan samenwerken kan het alle kanten uitgaan. Voor alle doeleinden. Genadeloos soms. Onvoorspelbaar; soms klam en zweterig, soms dodelijk koud. Bijten, kunnen ze, grijpen, en ingewikkelde bochten maken. Je kan ze maar best voortdurend in de gaten houden. Aan de geur hou je nog het meest duidelijkheid over.

Maar evenzeer vertellen ze veel, die handen; geven relaas over verdriet van lang geleden, schaamte, schuld en wanhoop tot je als hond een bres in dat relaas slaat door de handen onder aanzienlijke hoeveelheden kwijl te bedelven, zodat ze alvast naar hond en niet langer naar klam verdriet ruiken. Dat is zo’n principieel andere benadering van aanraking dat er verder niet over gepraat hoeft te worden evenmin als over het verschil tussen een voorjaarsbuitje en een wolkbreuk.

Als een koninkrijk dat onophoudelijk een andere vlag optrekt; een geurvlag, een gevaren vlag, een feestvlag tot je als hond aan je menskennis gaat twijfelen. Betekenissen overhoop gegooid door overdadig gebruik.

De betekenis van de mens is op elk moment rekbaar, leg ik geduldig aan het jonge beestje uit dat me nu verweesd zit aan te kijken.

Omwille van mijn vlegelachtig leedvermaak ga ik wel eens aan de slag met die onnozele uitsteeksels en druk mijn kop onder hen, op een onachtzaam menselijk moment waarna dan een uiterst aangename intieme tijd volgt met iedere keer weer halen van die handen over mijn hoofd en rug en rond mijn oren terwijl ik de ganse tijd bijna onhoorbare geluidjes maak tot alle verzet tegen de verwarrende handen in een windstille luwte is terechtgekomen.

En dus moesten ze maar verschoond blijven die handen, want je kan ze maar best tot vriend houden. Uiteindelijk wil ik vooral in de watten gelegd worden, mijn nekhaar laten kroelen en een langgerekte knuffels versieren.

Uw gekroelde

Titus

 

 

 

 

 

 

Mis geen enkele brief van Titus!

Schrijf u in op de nieuwsbrief 🐾

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Hallo daar 🐾
Leuk je te ontmoeten.

Schrijf je in om onmiddellijk de nieuwste brief van Titus te ontvangen

We sturen je geen spam! Lees ons [link]privacybeleid[/link] voor meer informatie.